opvoeden & opgroeien
Baby | Groei en ontwikkeling

Voorkeurshouding

Voorkeurshouding is een probleem dat speelt bij baby’s in de 1e 6 levensmaanden. Meteen na de geboorte draaien baby’s hun hoofd vaak naar dezelfde kant. Meestal gaat dit binnen enkele weken vanzelf over.

Maar sommige baby’s blijven hun hoofd telkens naar dezelfde kant draaien of houden hun hoofd stil in het midden. Dit wordt een voorkeurshouding genoemd. Daardoor kan het achterhoofd, aan de kant waarop je baby altijd ligt, platter worden: een scheef hoofdje. Vaak gaat dit geleidelijk over. Maar soms gaat het niet over of niet helemaal over. Ernstig is dit niet, maar het kan er minder mooi uitzien.

Zie je dat het hoofdje van je baby aan 1 kant wat platter wordt? Probeer dan de voorkeurshouding weg te nemen. De afplatting wordt dan meestal minder.

Wat kun je doen?

Met onderstaande tips kun je je baby leren om zelf het hoofd naar beide kanten te draaien. Hierdoor kan je kind zich symmetrisch ontwikkelen. In het begin kost het jou en je baby tijd en energie, en is het resultaat niet altijd direct zichtbaar. Toch is het belangrijk dat je doorgaat. Je inzet wordt uiteindelijk beloond.

Algemeen

Zorg dat je baby zoveel mogelijk afwisselend naar beide kanten kijkt. Zo leert het beide armen en benen evenveel te gebruiken. Trek de aandacht van je baby vooral met je gezicht en je stem.

Let op: Slapen moet je baby altijd op de rug. Dit geldt voor slapen in bed, maar ook voor slapen in de box of de kinderwagen. Slaapt je baby op de buik of zij, dan is het risico op wiegendood hoger.

In bed

  • Leg je baby altijd op de rug in bed. Leg het met het hoofd gedraaid naar de niet-voorkeurskant. Soms lukt dat niet en draait je baby het hoofd meteen terug. Probeer het hoofd dan voorzichtig te draaien als je baby slaapt.
  • Soms worden baby’s wakker als je het hoofd naar de andere kant draait. Baby’s vinden het namelijk niet fijn wanneer je aan het hoofd komt en ermee gaat bewegen. Dan is er een andere manier. Leg je baby eerst op de zij aan de niet-voorkeurskant. Wacht even tot je baby rustig is. Draai het dan voorzichtig en heel langzaam terug naar de rugligging terwijl het hoofd naar de zijkant blijft liggen.
  • Leg je baby zo neer dat het licht van de niet-voorkeurskant komt (het raam, de deur). Je moet hiervoor misschien het bedje omdraaien of andersom opmaken.
  • Als je baby wakker is, kan een fel gekleurd speeltje of een muziekdoosje aan de niet-voorkeurskant de aandacht trekken. Zorg wel dat je baby er niet bij kan.

Verzorgen

  • Verzorg je baby het liefst recht voor je, waarbij het met de voeten naar je toe ligt. Of zorg dat je aan de niet-voorkeurskant staat.
  • Verzorg je baby op een ruim oppervlak. Zo kun je het gemakkelijk draaien en rollen tijdens het verzorgen.
  • Pak je baby tijdens het verzorgen zo min mogelijk onder de oksels om het te verleggen. Rol je baby liever tijdens het aan- en uitkleden op de zij en buik, en weer terug.

Oppakken met draaien

Oppakken kan gemakkelijk in een vloeiende beweging.

  1. Zorg dat je aan de niet-voorkeurskant van je baby staat. Leg je handen aan beide kanten tegen de zijkanten van de borstkas, iets onder de oksels.
  2. Rol je baby nu naar je toe.
  3. Wanneer je baby op de zij ligt, kun je het rustig zijwaarts optillen zodat het rechtop komt.
  4. Tijdens het optillen draai je je baby verder door in dezelfde richting als waarmee je begon.
  5. De rug van je baby is nu vanzelf naar je toegekeerd. Je kunt je baby vervolgens op deze manier tegen je aan dragen en eventueel wat meer onderuit laten zakken.

Op deze manier oefent je baby de nekspieren van de niet-voorkeurskant. Het oppakken met draaien kan ook als je aan het voeteneinde staat. Om je baby weer neer te leggen, kun je de beweging omgekeerd uitvoeren. Dus van rechtop, via zijligging, weer op de rug.

Dragen

  • Probeer je baby in een ronde houding te dragen. Zo verminder je de spanning in de nek. Daardoor kan je baby het hoofdje beter zelf draaien. Draag je baby niet met je handen onder de oksels.
  • Wanneer je je baby op de arm draagt, moeten de benen en heupen licht gebogen zijn en de armen naar voren liggen.
  • Draag je baby zó op de arm dat het vanzelf naar de niet-voorkeurskant gaat kijken.
  • Je kunt je baby ook in buikligging op je arm dragen. Het hoofd ligt dan op je onderarm en deze arm steunt onder de borst. Je andere arm gaat onder de benen door en steunt onder de buik.

Voeden

  • Zorg dat je baby in een licht ronde houding wordt gevoed. Het hoofd mag niet achterover liggen.
  • Bij borstvoeding wordt de houding van een baby vanzelf afgewisseld door het drinken aan de rechter- en linkerborst. Ook bij voeden met de fles kun je de houding wisselen. Probeer bij flesvoeding het hoofd in het midden te houden of iets naar de niet-voorkeurskant gedraaid.
  • Bij het voeden met de fles kun je je baby ook recht voor je op je benen leggen. Je baby kijkt je dan aan en houdt het hoofd in het midden. Zet je voeten op een verhoging (bankje, stoel, salontafel) zodat je baby iets meer rechtop komt te liggen.

Spelen op de rug

  • Leg je baby zó in de box dat licht en geluid van de niet-voorkeurskant komen.
  • Wanneer je baby op de rug ligt, kun je met speelgoed de aandacht naar de niet-voorkeurskant trekken. Hang dan eerst het speelgoed midden boven je baby, op borsthoogte (bijvoorbeeld een bewegend mobiel). Helemaal mooi is het als je baby er met de handjes bij kan, zoals een babygym. Heb je hiermee de aandacht van je baby, verplaats dan de speeltjes langzaam naar de niet-voorkeurskant. Ook belangrijk: leg geen speelgoed aan de voorkeurskant. Deze kant moet zo saai mogelijk en liefst ook een beetje donker zijn.

Spelen op de buik

Let op: altijd onder toezicht!

  • Leg je baby al vanaf de geboorte elke dag een paar keer op de buik bij het verzorgen en bij het spelen. Doe dit alleen onder toezicht! Zo leert je baby hoofd op te tillen en rond te kijken. Na een paar maanden kan je baby op de buik liggen, met de ellebogen onder de schouders, en wat gaan rondkijken.
  • Baby’s vinden buikligging in het begin niet altijd prettig. Sommige baby’s gaan dan huilen. Draai het niet te snel weer om. Je baby moet wennen aan de buikligging. Je kunt je baby helpen door een niet te dikke, opgerolde handdoek onder de borst te leggen. Zo kan het wat gemakkelijker het hoofd optillen en gaan steunen op de ellebogen.
  • Je baby kan het hoofd gemakkelijker optillen als je met je handen licht op de billen drukt. Trek de aandacht met een speeltje of door tegen je baby te praten.
  • Je kunt je baby ook op de buik op je eigen buik leggen. Dat kan als je ligt, maar ook als je wat onderuit gezakt in een stoel zit.
  • Ook kun je je baby op de buik dwars op je schoot leggen. Als je je knieën over elkaar doet, ligt het iets schuin en kan het gemakkelijker het hoofd optillen.
  • Leg de speeltjes aan de niet-voorkeurskant, ook als je baby op de buik ligt. De voorkeurskant moet ook hier weer heel saai zijn.
  • Let op: spelen op de buik is een goede oefening, maar slapen moet op de rug!

Spelen op de zij

Let op: altijd onder toezicht!

  • Als je baby een voorkeurshouding naar rechts heeft en uit zichzelf veel beweegt, dan kun je het het best op de rechterzij neerleggen. Wanneer je baby dan rondkijkt, zal het het hoofd vaker naar links draaien. Je baby versterkt daarmee de spieren die de voorkeurshouding opheffen.
  • Als je baby een voorkeurshouding naar rechts heeft en uit zichzelf niet veel beweegt, dan kun je je baby het best op de linkerzij neerleggen. Je baby laat dan het hoofd in het midden liggen. Wanneer je baby later toch het hoofd gaat optillen, leg je baby dan alsnog op de rechterzij.
  • Als je baby een voorkeurshouding naar links heeft, moet je in bovenstaande adviezen waar 'rechts' staat 'links' lezen en waar ' links' staat 'rechts' lezen.

Op schoot en in een stoeltje

  • Laat je baby op schoot in de kuil van je benen zitten. Hierbij liggen de benen wat hoger en worden de schouders en hoofd goed ondersteund. De armen komen daarbij gemakkelijker naar voren om te spelen.
  • Als je baby met de voeten naar je toe op schoot ligt, kun je ook prima met je baby praten, zingen of spelletjes doen. Eventueel kun je rustig wiegen met de benen.
  • Een autostoeltje is minder geschikt om je baby lang in te laten zitten en wordt het liefst alleen als vervoermiddel gebruikt. Je baby kan er niet vrij genoeg in bewegen. Het hoofd ligt voor lange tijd in dezelfde houding en kan daardoor gemakkelijk afplatten.
  • Je baby mag maximaal een paar keer per dag kortdurend in een wipstoeltje liggen, liever niet langer dan 15 minuten per keer. Zet het stoeltje dan wel in de ligstand.

Bron

De tekst van deze pagina is samengesteld door de projectgroep JGZ-Richtlijn Voorkeurshouding en schedelvorming van TNO.